Bijzonder gebied tussen de dijken

Auteur: Stenfert Informatisering bv Pagina 1 van 4

Kinder klompjespad

Een van de concrete projecten van de werkgroep Een Rijk Landschap is het ontwerpen en aanleggen van een Kinderklompenpad in en rond Nijbroek. 

Klompenpaden vind je in de provincies Gelderland en Utrecht. Landschapsbeheer Gelderland en Landschap Erfgoed Utrecht helpen vrijwilligers dergelijke wandelpaden te realiseren; ook in Nijbroek is er een, het Niebroekerpad. Wandelaars kunnen er genieten van het polderlandschap, lekker struinen langs de Wetering, onverwachte doorsteekjes ontdekken, een kop koffie drinken bij Wim en Eef. Klompen aan, rugzak op en gaan!

Inmiddels zijn er ook klompenpaden speciaal voor kinderen. Enkele leden van Een Rijk Landschap zetten zich in om zo’n beleveniswandeling ook in Nijbroek tot stand te brengen.  

Het idee is om in eerste instantie een pad van ca 2,5 km uit te zetten en in te richten. Uitbreiding naar het Niebroeker Pad is altijd mogelijk!  Startpunt op het Dorpsplein, dan naar de Eendenkooiweg, vervolgens dwars door een kruidenrijk weiland naar de Wetering en over het Geersepad of een andere route weer terug.Het kinderklompenpad biedt naast frisse lucht en oefening van de beenspiertjes avontuurlijke opdrachten en informatie op maat over zaken, die ze tegenkomen, zoals boomgaarden, vogels en nestkastjes, bloemen en kruiden, gewassen in het veld, koeien, paarden en schapen, oude ambachtelijke objecten, als je geluk hebt een stel reeën, fazanten en hazen, weide- en roofvogels – alles wat de Nijbroeker natuur te bieden heeft! 

Inmiddels hebben gemeente en provincie het groene licht (en de fondsen!) gegeven om deze droom werkelijkheid te maken!


Hoog in de boom

Als je zo over het vlakke groene landschap kijkt, zou je niet zeggen, dat Polder Nijbroek eens een gebied was waar heel veel fruitbomen hebben gestaan. Net als in de Betuwe is het type grond, dat bestaat uit rivierklei met een bepaald zavelmengsel, hiervoor bijzonder geschikt. Voor de boeren was het aantrekkelijk om fruitbomen te hebben. Dat waren indertijd uitsluitend hoogstamfruitbomen. Het vee kon hier gemakkelijk onderdoor lopen en zich ook nog eens te goed doen aan gevallen vruchten. Hier en daar in de IJsselvallei vind je nog wel een bongerd met hoogstamfruit, maar als teler moet je al gauw zo ‘n 10 ha hebben om er iets geld aan over te houden. Het onderhoud en het plukken kosten te veel tijd en dat maakt het commercieel niet aantrekkelijk. Na de sanering in de dertiger jaren zijn veel boomgaarden verdwenen. Gelukkig is er een ommekeer. Er zijn allerlei initiatieven om hoogstamfruitbomen in het landschap en in grote tuinen terug te brengen. Ton van Genabeek is iemand die hierover heel veel kan vertellen. 

Wij hebben een afspraak op een druilerige novembermiddag. Bij het witte huis op de hoek van de Middendijk en de Monnikenweg loop ik achterom. Ton zit in de woonkamer en hij gebaart mij om er helemaal om heen te lopen. Als hij de deur opendoet, staar ik nog even naar de twee vriendelijk ogende fjordenpaarden. Ik zie ze altijd onder de fruitbomen lopen als ik hierlangs rijd. De regen en de modder schijnen hen niet te deren. “Ze zijn van Jacqueline”, zegt Ton, terwijl hij me een dampende kop thee voorzet, “zij is een echte paardenliefhebster. Het was voor haar een jeugddroom om zelf paarden te kunnen houden”.  

Om dit te realiseren was hun grote wens om een boerderijwoning in de omgeving van Deventer te kopen. De woning die ze vonden aan de rand van de bebouwde kom van Nijbroek had enorm veel achterstallig onderhoud. Na het overlijden van de laatste nazaat van de oorspronkelijke bewoners, was er een gezin komen wonen, dat alleen het rieten dak had vernieuwd. Verder niets. Je kon letterlijk op bepaalde plaatsen door de muur kijken.  

In overleg met de gemeente werd er een restauratieplan opgesteld, dat casco door een aannemer werd uitgevoerd. Vanzelfsprekend moest er ook de noodzakelijke spouwmuur- en dakisolatie aangebracht worden. 

Maar voor ze konden beginnen, brachten Ton en Jacqueline hun eerste winter op deze nauwelijks warm te krijgen plek door. Een hele strenge nog wel, die winter van 2002 op 2003.  ‘s Nachts in de bedstee bij een temperatuur, die in huis daalde tot enkele graden onder nul. Overdag was het binnen niet warmer te krijgen dan 16 graden. 

Je krijgt het er koud van, maar gelukkig is de woonkeuken behaaglijk warm, ondanks het heel hoge plafond. We drinken onze thee aan een lange tafel. Door het hoge raam, dat in kleinere ruiten is opgedeeld, kijk ik uit op de Middendijk. De weilanden daarachter vervagen in dit grijze, natte weer. “Raamisolatie is daar niet mogelijk”, zegt Ton. “Daarvoor ben je te zeer aan strenge regels gebonden. Bovendien, het raam lijkt wel recht en de ruitjes ook, maar niets is minder waar.”  

Op het erf staan veel hoogstamfruitbomen. Toen Ton er kwam wonen, had hij geen idee hoe je die zou moeten onderhouden.  Hij kwam in contact met de Hoogstambrigade Salland, een organisatie die zorgt voor het snoeien en onderhouden van hoogstamfruitbomen. Ton werd zo enthousiast dat hij in 2007 besloot om met enkele andere leden de Stichting IJsselboomgaarden op te richten. Er zijn veel van dit soort organisaties en elke nieuwe stichting helpt mee om de kennis van hoogstamfruitbomen te vergroten. 

Zij bemiddelen niet alleen bij vraag en aanbod van deze fruitbomen, maar helpen ook om plannen te maken voor de aanleg. Verder geven zij advies over alles wat met het planten ervan te maken heeft, bijvoorbeeld over de onderbeplanting. Ook over te verkrijgen subsidies kunnen deze stichtingen je informeren. En als je fruitbomen hebt, dan wil je natuurlijk zo veel mogelijk oogsten. Maar moet je dat wel doen? Zou je niet fruit laten liggen waarop weer allerlei dieren en insecten afkomen? 

Toen de eerste sapmobiel in Nederland werd geplaatst, was de Stichting IJsselboomgaarden daarbij behulpzaam. Het apparaat kwam in Welsum te staan. Voor veel mensen uit de omgeving is inmiddels de Welsumse sapmobiel een begrip. Ze zien hem in werking, wanneer ze in oktober naar de jaarlijkse gezellige sapdag op “De Blankenmate” gaan om er hun fruit te laten persen of om er zo maar een kijkje te nemen. De pers heeft met een sapopbrengst van 80% een ongelooflijk hoog rendement.  

In de kern van Nijbroek liggen twee fruitboomgaarden. De oudste op het terrein tussen de kerk en de Dijkhuizenweg. Enkele jaren geleden werd in het nieuwbouwwijkje een tweede boomgaard aangelegd. Ton zou het toejuichen als de bewoners zelf deze bongerds gaan onderhouden en net als hij enthousiast worden over deze fruitbomen. Ook wil hij mensen bewegen om zelf een boomgaard aan te leggen of om oude boomgaarden te vernieuwen. Een speerpunt voor een nieuwe bongerd zou “Project 26” zijn, zodra dat terrein eenmaal in eigendom is. 

Als je er over denkt om hoogstamfruitbomen aan te planten, dan kan de Stichting IJsselboomgaarden je daarbij behulpzaam zijn. Om de vele informatie die beschikbaar is met belangstsellenden te delen, denkt Ton aan een workshop in het Dorpshuis. De stichting kan ook advies geven over de rassen, die je het beste kunt telen. In de Polder Nijbroek zijn er gebieden waar zand- en kleigrond elkaar afwisselen, soms op een afstand van maar 10 meter. En waar de ene fruitboom juist kleigrond nodig heeft en op zandgrond niet gedijt, is het bij de andere net andersom. Hoe zorg je ervoor dat jouw bomen minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen en hoe kun je zonder bestrijdingsmiddelen kweken? De stichting heeft de antwoorden.

De Stichting IJsselboomgaarden werkt nauw samen met de Universiteit van Wageningen als het gaat over het onderzoeken naar de eigenschappen van de verschillende rassen. Welke appels zijn het beste geschikt om cider te maken of welke gebruik je voor appelstroop? Tijdens ons gesprek noemt Ton nog heel speciale rassen, zoals de ananas-reignet, een appel die naar ananas smaakt of de present van Engeland, een appelras dat heel lang draagt, zelfs tot in januari als er al een dik pak sneeuw ligt.  

Aanplant van deze bomen geeft een enorme impuls aan de biodiversiteit van de omgeving en helpt bovendien mee om Polder Nijbroek zijn cultuurhistorische gezicht terug te geven. De verscheidenheid die daardoor in het groene landschap ontstaat, maakt fietsen en wandelen alleen nog maar aantrekkelijker. Er kunnen bloesemdagen georganiseerd worden en via folders kan aan de dagrecreant niet alleen uitleg over de boomgaarden worden gegeven, maar ook worden verteld hoe je daarvan kunt genieten. Pak je schilderezel, maak foto’s of picknick op een warme dag in de koele schaduw van zo’n appelboom.  

Bij dat laatste kan ik me niet zo veel voorstellen als ik afscheid genomen en weer naar buiten stap, de koude regen in. Ton gaat hooi pakken voor de paarden. Ze kijken me nieuwsgierig aan, ik loop nog even naar hen toe, maar als ik ze wil aaien, wenden ze hun hoofd af. Zonder paraplu loop ik naar huis. Terug in de warmte denk ik, wat een mooi plaatje dat straks in het voorjaar moet zijn: die prachtdieren onder de bloeiende fruitbomen. Niet alleen bij Ton en Jacqueline, maar hopelijk op veel meer plaatsen in onze polder.

Dit is het drieëntwintigste verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

Als de eerste schapen over de dam zijn …

Ze hoefden er helemaal niet over na te denken. Dit zou hun plek worden. Ze zaten daar aan de picknicktafel aan het Geersepad met het prachtige vergezicht over de zonovergoten groene weilanden met het rood- en zwartbonte vee. De licht wuivende takken van de wilgenbomen, het zachte geritsel van de bladeren en de roep van de hoog vliegende buizerd voelden als een welkom. Het bruggetje over de Wetering, zo smal dat voetgangers nauwelijks elkaar kunnen passeren. En als je dat dan overging … Ja, ze wisten het zeker, dan was je bij hun huis. Nu was het nog niet zo ver, maar dit moest het worden.

Berend Oosterhoff en Kirsten Alberts wonen, nu ruim twee en een half jaar later, in dat huis aan de Wetering, langs het Geersepad. Het ziet er zo knus uit met dat kleine bruggetje over de sloot, dat naar de voordeur leidt, die overigens nooit geopend wordt. Mensen gaan achterom, waar ze worden binnengelaten in een ruime hal. De woonkamer en woonkeuken zijn modern en gezellig ingericht, veel groter dan je van buiten zou verwachten.

“Hoe komen die mensen met de auto bij hun huis?”, horen Kirsten en Berend vaker dan eens voorbijrijdende fietsers zich afvragen, die intussen alle moeite moeten doen om het bruggetje veilig over te steken. En met deze vraag in hun hoofd fietsen ze verder, want de inrit op het punt waar het fietspad smaller wordt, was hen niet opgevallen.

Het is maar wat fijn, dat dat bruggetje zo smal is. Het grotere en snellere sluipverkeer is daardoor taboe. Maar niet iedereen durft er zo maar overheen te fietsen. Dan stappen ze af en nemen dan vaak de tijd om even om zich heen te kijken en van het prachtige uitzicht en de natuur te genieten. Als Kirsten en Berend er dan net aan komen lopen, ontstaat er altijd wel een leuk gesprek.

Vaak vertelt het stel daarbij hoe ze zich vanaf de eerste dag hier thuis voelen, aangetrokken door het buitenleven en de rust. Daarbij komt het bijzondere gevoel dat bijna niet uit te leggen is: te mogen wonen in het prachtige dorp Nijbroek. Zijn het de mensen, is het de historie of het landschap, of dit alles samen? En  kippenvel krijgen als nieuwkomer op de avond van Plaatselijk Belang om het volkslied van Nijbroek mee te zingen. “Wat een mooi moment was dat”, zegt Berend.

Hun beide vaders vroegen zich eerst wel af, waaraan ze begonnen door een huis dat zo buitenaf staat te kopen. Maar ook zij hebben ingezien, dat dit een heel goede beslissing was. Als ze er nu zijn, genieten ze er net zo veel van (en vanzelfsprekend hun moeders ook) en allen helpen met heel veel plezier regelmatig mee. Want er is heel wat te doen. Hobbyboeren in spé.

Het begon allemaal anderhalf jaar geleden. Een collega vroeg aan Kirsten of zij wegensomstandigheden voor een half jaar drie schapen kon opvangen. Ja, leuk, maar schapen houden, hoe doe je dat? De schapen, die ze kregen, bleken erg wild en schuw te zijn en schrokken van alles. Een spoedcursus was vereist. Gelukkig hebben ze geweldige buren, die de nodige kennis en ervaring over het houden van dieren in huis hebben, altijd bereid om henmet raad en daad bij te staan. Nu zijn de schapen allang aan hun verzorgers gewend. Gelammerd hebben ze ook, helaas werd het eerste lam doodgeboren, maar het tweede zorgde er wel voor dat er beschuit met muisjes op tafel kwam. Er werd nog een lammetje bijgekocht en inmiddels bestaat de kudde uit 9 ouessanten, het kleinste schapenras ter wereld.

Daarbij passen heel mooi de twee Göttinger varkens, die ze als biggetjes in de lente van dit jaar kregen. Dit mini-varken is heel erg rustig. Deze kleine veestapel wordt nog eens extra opgevrolijkt door een paar kippen en een haan.

Dan is er nog een huisgenoot, Juun. Juun is hun zesjarige hond, een kruising tussen een teckel en een jack russell. Kirsten had zich over hem ontfermd nadat hij als puppy bij haar werkgever was gedumpt. Daar heeft hij echt niets van overgehouden, want Juun is voor niets of niemand bang. Dat zou je niet verwachten als je hem zo rustig in de huiskamer in zijn mand ziet liggen, maar ze moeten hem echt in de gaten houden. Hij had al een keer een kip van de buren te pakken, zijn bek vol veren. Behalve Juun zelf was hier niemand blij mee, zeker de kip niet want die moest worden afgemaakt. Ze vonden het heel vervelend. Gelukkig werd de buurman niet boos. Helemaal gewend aan het buitenleven had hij alle begrip en reageerde met een “och zoiets kan gebeuren”.

Het huis, de grond erom, de dieren. Er blijft naast hun drukke banen weinig tijd over voor andere dingen. Al is er een hobby die ze allebei geweldig vinden: motorrijden. Beiden hebben een motor en ze maken ook deel uit van de Motorclub Nijbroek. Berend helpt mee met het uitzetten en organiseren van de jaarlijkse rit. In 2020 wordt die voor de tiende keer gereden. Met zo’n 30 motoren wordt een traject van ca. 200 km afgelegd. De dag sluiten ze altijd af met een barbecue bij het Dorpshuis. Dat er op zondagmorgen wordt gestart, terwijl anderen naar de kerk gaan, vindt Berend wel heel speciaal. Ook dit laat zien, dat men hier elkaar accepteert en respecteert.

Berend en Kirsten zijn trots op hun mooie moestuin. Nu nog wat fruitbomen en een bloemenveld aanleggen om insecten aan te trekken. Ook denken zij er over om hun letterlijk en figuurlijk kleine veestapel met een paar ezeltjes uit te breiden. 

Met af en toe wat vrijwilligerswerk hebben ze al helemaal hun draai binnen het dorp gevonden. Op de informatieavonden in het Dorpshuis van de werkgroepen die zich binnen de Polder Nijbroek bezighouden met het wonen, de biodiversiteit en de recreatie zijn ze steevast te vinden. “Maar”, bijna verontschuldigend, “het huis, de tuin en de weilandjes vragen naast de drukke banen die wij hebben veel tijd. Als we wat meer tot rust gekomen zijn, zullen wij ons zeker bij een van die groepen aansluiten.”

In Nijbroek, en met name in hun huis bij het bruggetje over de Wetering, hebben Berend en Kirsten hun stekje gevonden. Hun gevoel van die zonnige middag op het bankje bij de picknicktafel is niet weggegaan. Wat voor weer het ook is, telkens als ze thuis komen, schijnt de zon en voelt het als de mooiste vakantie.

Dit is het tweeentwintigste verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

VERKEERDE AFSLAG – GOED AANGEKOMEN

Als Jan Lammers half september 2004 bezig is om een preek te maken, gaat de telefoon. Het is Jannie Stenfert, die hem belt namens de protestante gemeente in Nijbroek om een beroep op hem te doen als predikant. Nijbroek? Nooit van gehoord.

Jan is dominee in Amsterdam en heeft daarnaast een baan in het onderwijs, die hem steeds zwaarder valt. Het zou prima passen om naast Amsterdam een tweede gemeente te hebben. Maar in een dorpje op de Veluwe? Zijn vriendin Sita, ze kennen elkaar inmiddels een jaar, heeft zo haar bedenkingen. Ze is huisarts in Amsterdam, heeft sinds kort haar eigen woning, en ze moet er niet aan denken om deel uit te gaan maken van een of andere zware Veluwse geloofsgemeenschap.

Maar zo’n aanbod sla je zo maar niet af en ze besluiten om eerst maar eens, zonder zichzelf bekend te maken, een kerkdienst bij te wonen. Daaraan willen ze nog een fikse wandeling vastknopen. De weidse omgeving moet immers prachtig zijn. Het is wel even zoeken; navigatie is nog niet algemeen. Als ze vanaf de A50 richting Nijbroek rijden, zien ze het bord naar de kerk van de gereformeerde gemeente aan de Gaartherweg. Die afslag moeten ze niet hebben. Terug naar de hoofdweg zien ze over de weilanden tussen een paar bomen een toren. Daar zal het dan toch moeten zijn, maar een bord Nijbroek valt nog nergens te bekennen. Pas bij de rotonde zien ze welke kant ze op moeten.

Bij de kerk worden ze gesignaleerd door Jannie en haar man Aart. Beiden hebben er geen idee van dat dit de eerste kennismaking is met hun toekomstige predikant en zijn partner. Ze zien  er in hun wandelkleding niet uit als toekomstige bewoners van de pastorie. De preek van ds. Marchal is uitdagend en enthousiasmerend. Jan spreekt met groot respect over deze dominee, die hij later in Beekbergen zal opvolgen.

Veel van de vooroordelen die Sita heeft, zijn door deze kerkdienst al weggenomen en Jan ziet deze eerste kennismaking met Nijbroek als Gods leiding. Toch zal er nog heel water door de IJsselvallei stromen voordat hij officieel in zijn ambt wordt bevestigd. Dat gebeurt op 5 juni 2005.

Sita blijft vooralsnog als huisarts in Amsterdam werken, maar besluit later om bij Jan in de pastorie in te trekken. De inzegening van hun kerkelijk huwelijk is op zaterdag 14 juni 2008. Het paar voelt zich ondergedompeld in een warm bad. Zij passen helemaal bij Nijbroek en Nijbroek bij hen. Toch wordt er van buiten het dorp heel verschillend naar de dominee gekeken. In Amsterdam spreken ze over hem als de gereformeerde bondsdominee van de Veluwe, terwijl gelovigen uit zwaardere gemeenschappen in de omgeving van Nijbroek hem de vrijzinnige dominee noemen. Jan maakt dat niet zo veel uit. Voor hem is belangrijk, dat er in Polder Nijbroek ruimte voor het geloof is, dat de mensen mild zijn en zich voor elkaar inzetten, ongeacht of ze nu wel of niet naar de kerk gaan. Hier voel je de betrokkenheid, want die kerk is van ons allemaal.

Op de pastorie genieten Jan en Sita dagelijks van de vele vogels om hen heen. Zelf hebben ze krielkippen, zwarte  kippen met dominees kopjes, hoe kan het ook anders. Midden op het grasveld staat een Bijbelse boom, de vijg. Die hadden ze als cadeau van een intervisiegroepje van Sita gekregen. Stekken ervan hebben ze bij hun latere  verhuizing naar Beekbergen meegenomen en twee ervan zijn uitgelopen.

Jan heeft een geweldige periode meegemaakt in de ruim 10 jaar dat hij dominee in Nijbroek was. Er was een buitengewoon goed contact met de dorpsbewoners. Pastoraal zeer betrokken genoot hij van de feestelijke momenten van huwelijksinzegeningen en doop. En niet te vergeten van die speciale momenten dat er koninklijke onderscheidingen werden uitgereikt, zelfs in de dienst op zondag.

Hoe dankbaar een taak als dominee mag zijn, voel je misschien nog wel het beste wanneer er spanning of verdriet is. Dat je echt op die momenten iets voor mensen mag betekenen. Het begeleiden van mensen die terminaal zijn, het leiden van begrafenissen, het er zijn voor de nabestaanden.

Jan gaat het erg aan het hart, dat het hem niet gelukt is om de jeugd meer bij de kerk te betrekken. De openingskampen voor het nieuwe seizoen in september werden wel goed bezocht, ook kwamen de jongelui geregeld op de catechisatie, maar de gesprekken over het geloof kregen in zijn beleving steeds minder diepgang. Alhoewel, het ook wel eens gebeurde dat er een tiener bij hem kwam en vroeg: “Dominee, mag ik ook op de catechisatie?” Van zo’n vraag kon Jan echt blij worden. Hij hoopt dat hij hen toch waardevolle dingen heeft kunnen meegeven voor hun verdere leven.

Voor Jan was een absoluut hoogtepunt het organiseren van het optreden van de bekende groep Sela in augustus 2013. Hij had het idee gekregen om de grote ontmoetingstent van Dikke Mik daarvoor te gebruiken. Op zondag stond die immers toch maar leeg, terwijl er wel bewaking moest rondlopen. Waarom niet zo iets als een evangelisatiedienst organiseren? Iets bijzonders, speciaal voor de jeugd.
En dat werd het, een fantastische avond. De temperatuur lag ’s avonds nog altijd boven de 25 graden en in de tent was het bloedheet. Dat weerhield meer dan 800 mensen er niet van om een prachtig concert van Sela bij te wonen. Nog meer dan door dit geweldige optreden, nog meer dan door de enorme belangstelling was Jan getroffen door het grote enthousiasme van de vele vrijwilligers die voor de PR en voor het bijeenbrengen van de nodige gelden hadden gezorgd.

In 2014 deed Nijbroek mee aan het programma “Zomer in Gelderland” van Omroep Gelderland. Een van de opdrachten bestond uit het optrommelen van tien mensen met een speciaal rijbewijs. Nijbroek zou Nijbroek niet zijn als dat niet lukte. Daar stonden ze, op een rij, ieder met een bord met zijn of haar “speciale rijbewijs”. Jan maakte ook deel uit van deze groep. Op zijn bord stond “verkeerde afslag”. Hij was in zijn loopbaan een andere weg ingeslagen dan die hij oorspronkelijk voor ogen had. Jan had arts willen worden. “Maar nu met een arts getrouwd, is het helemaal goed gekomen”, zei hij. “Het komt voor, dat ik tegen een van de gemeenteleden moet zeggen: daarmee moet je naar de dokter. En omgekeerd, dat mijn vrouw zegt: dit hoort meer bij een geestelijk verzorger thuis.”

Op 1 mei 2016 nam Jan in een volgepakte kerk en tijdens een drukbezochte receptie in het Dorpshuis afscheid van Nijbroek. Sita en hij waren intussen al naar Beekbergen verhuisd, een bewuste keuze om de nieuwe dominee alle bewegingsvrijheid te geven. Aan alles merk je dat Jans hart nog altijd voor een groot deel in Nijbroek ligt. Hij leeft erg mee met de dorpsgemeenschap. Het doet hem goed, dat hij nog regelmatig wordt gevraagd om hier te preken en hij ervaart het echt als iets bijzonders wanneer dorpsbewoners, die naar elders zijn vertrokken, hem nog vragen om hun kindje te dopen.

Vanuit zijn studeerkamer in de pastorie had Jan zicht op de appelboom die hij bij zijn verbintenis met Nijbroek van zijn kinderen had gekregen. De kinderen zeiden erbij dat ze hoopten dat zowel de appelboom als het predikantschap van hun vader vruchten zou dragen. Als hij dan naar buiten keek, kon Jan genieten van de bloesem en de vele appels die er aan de boom hingen maar vooral van de herinnering aan de warme woorden van zijn kinderen.  De grote wens die Jan voor Polder Nijbroek heeft, is dat het een bloeiende gemeenschap mag blijven en dat de inwoners als een overvolle appelboom vrucht mogen blijven dragen.

Dit is het éénentwintigste verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

De Ossenhoeve

In het uiterste zuidwesten van Polder Nijbroek ligt sinds 1872 de boerderij “De Ossenhoeve”. De naam is terug te voeren op een stal, die hier van oudsher had gestaan, waar ossen werden ondergebracht, die voor het ontginnen van het land werden ingezet. Het oorspronkelijke woonhuis van de boerderij vormde één geheel met de koeien- en paardenstal. Het dagelijks vertrek van de woning bestond uit een grote keuken-kamer met bedstee. Boven waren er dan nog extra slaapkamers. Dat hier al vroegere bewoning was geweest, bleek toen bij latere sloopwerkzaamheden onder de vloer nog een holte van een open vuurplaats werd aangetroffen. Hier vond men ook nog een haam, een ketting met tandjes om de ketel op verschillende hoogtes op te hangen.

Nutsvoorzieningen waren er niet. Pas in 1955 werd het pand op het elektriciteits- en telefoonnet aangesloten. Men moest daarna nog eens bijna 20 jaar wachten voordat er gas en verwarming kwam. Als je je wilde wassen, dan deed je dat buiten bij de pomp. Binnen brandde het fornuis, maar dan wel zomer en winter, zodat er altijd een warmtebron was om te koken of om de was op te warmen. Je behoefte deed je in het privaat op de deel. Bij wijze van toiletpapier lagen er oude kranten. Elke zaterdag werd de poepton op de mestvaalt geleegd.

Net als andere dijken in het buitengebied van Nijbroek was de Bekendijk, waaraan “De Ossenhoeve” ligt, een weg vol kuilen en door de klei en modder in de winter en natte periodes bijna onbegaanbaar.

Hier werd Bernard Horstman, de huidige eigenaar, geboren. Hij vertelt met trots dat “De Ossenhoeve” al vier generaties lang in handen van de familie is. Zijn overgrootvader Jannes van Voorst was hier in 1902 begonnen. Jannes was getrouwd met Antonia Vosselman, beiden kwamen uit Epe. Een groot gezin, maar het noodlot sloeg toe. Antonia overleed bij de geboorte van haar tiende kind. 

Je vrouw, je moeder verliezen, maar tijd om te rouwen was er nauwelijks. Het bedrijf moest door, het gezin moest door. Jansje, – Opoe, zoals Bernard haar noemt – was het oudste meisje in het gezin, 10 jaar. Zij moest de taken van haar moeder overnemen. Ze werd van school gehaald om voor haar vader en haar negen broertjes en zusjes zorgen. Dit bleef ze doen tot aan haar huwelijk met Bernards opa, die ook Bernard Horstman heette. (Je ziet steeds weer dezelfde namen terugkomen, omdat je het eerste kind naar je opa of oma vernoemde, het tweede naar je vader of moeder en het volgende naar een oom of tante.) 

Uit dit huwelijk werden drie kinderen geboren, maar het jongste kind overleed helaas bij de geboorte, omdat het te groot was. Onnodig. De dokter had een inschattingsfout gemaakt. Hij had haar naar het ziekenhuis in Deventer moeten sturen.

Hun tweede zoon, Johan, de vader van Bernard, was in 1923 geboren. Hij had een goede neus voor ondernemen. Altijd bezig om juist die producten te telen waar extra vraag naar was en waarvoor mensen bereid waren om wat meer te betalen, zoals vroege aardappelen en suikerbieten. Hij had een bongerd van 3 ha met appel-, peren- en pruimenbomen. Vooral de pruimen brachten, als ze gaaf werden aangeboden, een aanzienlijk deel van het jaarinkomen op. In het seizoen zag je Johan driemaal per week met paard en wagen naar de veiling in Twello rijden.

Naast landbouwer en boer was hij ook imker. Naar heidehoning was de grootste vraag, dus die bracht het meeste geld op. Je moest dan ook niet gek opkijken als je hem op zijn fiets, vol beladen met vier of zes bijenkorven, over de bospaden richting Uddel zag rijden om ze daar op de heide te plaatsen.

In de oorlog werd Bernards vader samen met een van de buurjongens, Hendrik Hekkert, voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gedeporteerd. Gelukkig was er iemand die er voor kon zorgen, dat zij bij een boer vlak over de grens tewerkgesteld werden. Drie jaar bleef hij daar en opa en opoe Horstman moesten het in die tijd op hun boerderij alleen zien te rooien.

Zoals in de meeste gezinnen in Nijbroek nam ook bij de familie Horstman het geloof een belangrijke plaats in. Het boerenleven, het leven met de natuur, maakte dat men zich in de Polder afhankelijk voelde van God. Duidelijk komt dit naar voren in het wapen en volkslied van het dorp: “Uw wapen spreekt van arbeid ook, de spade in de grond. Steeds werkzaam tot de avond valt, van de vroege morgenstond.”

In het huis, dat in 1966 voor de kop-hals-rompboerderij werd gebouwd, vertelt Bernard vol enthousiasme over zijn bedrijf. Zijn vrouw Hermien schenkt koffie in en is wat verbaasd, dat ik die flinke scheut boerenmelk er niet in wil. Ze hebben een zoon en twee dochters. Het doet hen verdriet, dat geen van hen het ziet zitten om boer te worden. 

Je merkt in alles dat het echtpaar gedreven is door het boerenleven en Bernard vertelt uitgebreid en met kennis van zaken hierover. In 1990 heeft hij het bedrijf van zijn vader overgenomen. We lopen door de stallen, langs de koeien, de kalveren en melkmachines. Het boerenbedrijf is in de loop der jaren erg veranderd. Net als bij topsporters worden van koeien de hoogst mogelijke prestaties verlangd. Gaf een koe 50 jaar geleden nog 6500 liter melk per jaar, nu is dat bijna het dubbele. En de ontwikkelingen gaan door, ook op het gebied van landbouwmachines.

De MKZ van 2001 heeft een diepe wond achtergelaten. Op 17 mei werden er 91 dieren geruimd. Net daarvoor had Bernard nog een koe moeten helpen, die een dood kalf droeg. Dat moest hij er zelf met de grootste moeite uithalen, want de dierenarts mocht niet komen.   

Bernard en Hermien stonden toen overal alleen voor. Vader Johan was op leeftijd, de kinderen waren nog erg jong. Ze voelden zich gevangenen op hun eigen bedrijf. Zelfs de boodschappen mochten ze niet halen, daarvoor zorgde de familie. 

Op 27 augustus kregen Bernhard en Hermien hun nieuwe koeien. Maar de impact op alles wat er gebeurd was, was zo groot, dat Bernard een jaar na het uitbreken van de crisis overspannen werd. Ook in latere jaren kwamen de klachten weer terug. Hoewel niet ideaal, was er gelukkig hulp van Abeos, een organisatie die arbeidskrachten uitleent en waarvan Bernard lid was.

Gelukkig is er nu rust gekomen. De 50 koeien, die ze nu hebben, vragen alle aandacht, maar in tegenstelling tot vroeger is er nu zelfs af en toe tijd voor een korte vakantie. Ver van te voren plannen gaat niet. Ze kunnen pas besluiten om te gaan als ze zeker weten dat de weersomstandigheden gunstig genoeg zijn om het bedrijf achter te laten.

Bernard is als boer erg betrokken bij “Een Rijk Landschap”, een werkgroep binnen Polder Nijbroek, die zich voornamelijk inzet voor biodiversiteit en recreatie. Via deze groep probeert hij zijn droom waar te maken om in de dorpskern met een volkstuin te beginnen, als hij eenmaal met pensioen is. Niet alleen om het dorp van biologische groenten te voorzien, maar ook om de mensen bij te brengen, dat groenten en aardappelen niet vanzelf groeien en wat je allemaal moet doen om plagen en ziektes te voorkomen. 

Hij ziet die tuin al helemaal voor zich, met een Veluwse kippenschuur met veel glas en een uitloop en dat alles omringd door een haag. Gezien het enthousiasme waarmee hij vertelt, is hem de uitvoering van deze droom wel toevertrouwd. Zo kan er in de toekomst een nieuw pareltje aan Polder Nijbroek worden toegevoegd. 

Dit is het twintigste verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

Vrouwen in beweging

Dat het een man moest zijn, die met het idee kwam om een vrouwenvereniging op te richten!  Ds. Lindenburg is kort na de oorlog in Nijbroek als predikant aangesteld. Hij vindt het belangrijk dat de vrouwen vaker uit huis gaan om elkaar te ontmoeten. Zijn vrouw is het volkomen met hem eens en samen richten ze met enkele dames in 1947 de Christelijke Vrouwenvereniging Samenwerking op.

Het is een schot in de roos. De vereniging met een christelijke grondslag staat ook open voor andersdenkenden. Tweemaal per maand wordt er een bijeenkomst gehouden. Voor de vrouwen is het een avondje weg uit de dagelijkse beslommeringen van huishouden, boerderij en gezin.

Er zal op die avonden heel wat zijn afgekletst onder het borduren, haken en breien. Al die creatieve handwerkjes worden op de jaarlijkse bazaar uitgestald. De opbrengst daarvan is niet alleen bestemd voor de verenigingskas. Een deel gaat naar landelijke goede doelen. Maar ja, zoals het zo vaak gaat met dit soort dingen, kopen de vrouwen van elkaar. En of dat nu echt de bedoeling was?

Als er besloten wordt om vaker sprekers uit te nodigen, blijft er steeds minder tijd voor handwerken over. Toch wil men de doelstelling om gelden voor goede doelen binnen te halen overeind houden en daarom gaat men in het najaar kamerplanten verkopen. Dit slaat erg aan. Het geld wordt geschonken aan landelijk goede doelen en welke dat zijn hangt veelal af van degene die voor een bepaalde organisatie komt spreken.

Maar ook andere sprekers worden uitgenodigd. Zo kwam er een rijinstructeur, iemand van de politie, en de leukste keer was wel toen die trouwambtenaar kwam, die van te voren gevraagd had of iedereen haar trouwjurk en –album wilde meenemen. Maar wie was de mooiste bruid?

De laatste jaren stagneerde de afzet van kamerplanten en daarom is men overgestapt naar het verkopen van perk- en  terrasplanten. Op de eerste vrijdagavond in mei staat de kleine zaal van het Dorpshuis volgekleurd en volgegeurd met planten die de volgende dag aan de man gebracht worden.

De opbrengsten van de plantenverkoop vloeien natuurlijk ook voor een deel in de verenigingskas. Daarvan kan het jaarlijkse uitstapje betaald worden. Tegenwoordig gaan de leden tegen 5 uur in de middag op stap om iets in de directe omgeving te bekijken en om daarna met elkaar te gaan eten. Maar vroeger trokken ze er echt een hele dag op uit, naar Amsterdam of een andere grote stad. De reisjes werden al in januari met de chauffeur van de VAD, de busdienst die Nijbroek aandeed, besproken. Eenmaal in zo’n stad moest er natuurlijk van alles gekocht worden, vooral kleding. Terug in de bus werd dat allemaal uitgebreid bekeken, zodat de reis naar huis een grote modeshow werd.

Als het over uitstapjes gaat, barsten de verhalen van de vier dames, die bij mij op bezoek zijn, los. Mariëlle Dekker, voorzitter, de bestuursleden Karin Baan, Bep Foks en de oud-voorzitter Minie van der Snel. Grote hilariteit bij die rondtoer op een huifkar tijdens de spits in het centrum van Apeldoorn. Het stoplicht sprong op oranje en de paarden waren in galop. De koetsier kon ze niet meer stoppen en het hele gezelschap stak door rood de weg over. Gelukkig ging alles goed. Ze waren bezig met de Pieter Puijpe rondtoer, een tocht langs kunstwerken van de in Oost-Souburg geboren beeldhouwer.

Zijn kleindochter gidste de dames langs het bronzen borstbeeld van Koning Willem I op het Raadhuisplein, de Kwartjesfontein bij Marialust, de plaquettes op de Gedenknaald en de grafmonumenten van notabelen uit de Apeldoornse gemeenschap op het kerkhof aan de Soerenseweg. Pieter Puijpe en zijn vrouw bleven tot aan hun dood de Zeeuwse klederdracht dragen.

De vrouwenvereniging bestaat nu dan al wel meer dan 70 jaar, maar daar heeft het niet altijd naar uitgezien. Op een gegeven moment waren er zo weinig leden, dat men bang was, dat men de vereniging moest opheffen.

Een zwempartij met schoolkinderen bracht daarin de nodige verandering. Hoe vreemd kan het gaan. Karin vertelt, dat ze eenmaal per jaar vanuit school op woensdag een middagje vrij mochten zwemmen. Kinderen in het water, moeders op de kant, lekker kletsen over van alles en nog wat. Iemand bracht te berde dat de vereniging dringend leden nodig had en spontaan is toen besloten om zich aan te melden. Zo kwamen er opeens 17 nieuwe leden bij, voornamelijk jongere en die zorgden voor een nieuwe impuls. Dat dat gebeurde, ziet Minie als een wonder. “Wij hebben er voor gebeden en opeens was de vereniging weer in volle bloei.”

Minie is 16 jaar voorzitter geweest en zij weet nog veel over “vrôgger”. Zij weet nog, dat met het geld van de plantenopbrengst ook lokale projecten af en toe werden ondersteund. Het pad op het kerkhof moest indertijd hoognodig geasfalteerd worden en vanuit de vrouwenvereniging kon men daaraan met een bedrag van duizend gulden bijdragen.

Ze vertelt verder, dat een van de eerste en langstzittende voorzitters van de vereniging Wil Lankhorst was, de vrouw van de directeur van de christelijke lagere school. Zij verzorgde geheel alleen de avonden. Er werden toen aan het begin en eind van de avond een paar psalmen of gezangen gezongen, men opende en sloot met gebed. Mevr. Lankhorst bracht altijd de overdenking die ze zelf geschreven had. Er werden notulen gemaakt en die werden op de volgende bijeenkomst uitgebreid voorgelezen. Het was duidelijk een andere tijd.

Vermeldenswaardig is ook de naam van Annie Wolters. Zij was, toen de vereniging 50 jaar bestond, de enige nog die er vanaf de oprichting bij geweest was. Zij werd daarom benoemd tot erelid. Dat ging wel met enig vertoon gepaard. Joan Veldwijk zat op de bok van de keurig opgepoetste landauer, waarmee Annie en haar man door Nijbroek werden gereden.

De tijden zijn veranderd. De leden van de vereniging zijn deels wel en deels niet kerkelijk betrokken. Op de maandelijkse grote avond worden geen psalmen meer gezongen en het lezen van de Bijbel heeft plaatsgemaakt voor het vertellen van spiegelverhalen, verhalen die je aan het denken zetten. Vaak worden de avonden met sprekers ingevuld, sinterklaas wordt met elkaar gevierd, en er zijn creatieve avonden. Voor de ouderen wordt er elke maand in de kleine zaal van het Dorpshuis nog een kleine avond gehouden, die door een van de leden zelf georganiseerd wordt. Het is leuk te zien, dat sommige vrouwen niet alleen elkaar ophalen, maar van te voren nog bij een van hen in huis wat voorbabbelen voordat ze naar de vrouwenavond gaan.

De vrouwenvereniging richt zich op die groep vrouwen die de kinderen al groter hebben. Het doel van de vereniging is niet alleen om avonden voor enkel vrouwen te organiseren, maar wat ze doen, willen ze ook met anderen delen. Zo is er eenmaal per jaar een open avond met een interessant onderwerp, waarbij mannen ook van harte welkom zijn. Zelfs waren mannen een keer nodig voor een modeshow. Op een van de open avonden werden liturgiegewaden op de “catwalk” in de historische kerk van Nijbroek geshowd. Onder het vertellen van bijpassende verhalen lieten mannen en een enkele vrouw zien welke gewaden er gedragen werden door o.a. de middeleeuwse dorpspastoor, de vroegere dominee van de strenggereformeerde gemeente en de moderne (vrouwelijke) dominee.

Anne-Marie van de Water is kort geleden tot secretaris benoemd. Het beheer van de verenigingskas ligt bij Karin Baan. Als een zieke wordt bezocht, zorgt Marina Kers voor een bloemetje en zij ziet er ook op toe dat de jubilarissen niet worden vergeten. Aan mensen van 75 jaar en ouder brengen de leden met Pasen altijd een bloemstukje, zelfs als ze als oud-Nijbroeker in een verzorgingstehuis in de omgeving wonen. En mocht iemand geen tijd hebben, iets vergeten zijn of moet er iets extra’s gebeuren, dan heeft de vereniging in Bep Foks een niet te passeren vliegende kiep.

Je merkt dat de vrouwen veel plezier met elkaar hebben. “Samenwerking” is de naam van de vereniging en die eigenschap dragen ze ook uit. Het zij op de kerstmarkt waar ze gebak en worst verkopen, het zij in kleine of grote kring of gewoon op ziekenbezoek. Deze kleinschaligheid binnen het dorp is een groots gebeuren.

Dit is het negentiende verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

Ik ben Nijbroek niet zat!

Op de tafel staat een vaas met mooie zalmkleurige rozen. Een dampende kop rooibosthee staat voor ons. De antieke wandklok in haar knusse huiskamer geeft aan dat wij tien minuten te vroeg zijn, maar dat klopt niet. We zijn te gast bij Miep Stegeman. We krijgen speculaasjes en brokken van een chocoladeletter aangeboden. Het is immers sinterklaastijd. Het weer past bij de tijd van het jaar. Regendruppels op het raam, maar die verhinderen niet, dat we over het weidse landschap aan de Veluwsedijk in Nijbroek uitkijken.

Het is moeilijk voor te stellen, dat haar boerderijwoning in 1739 werd gebouwd, een van de oudste in de omgeving. Alleen aan de achterzijde staat nog een originele muur. Aan die kant zijn we binnengekomen in een ruimte die nu als schuur wordt gebruikt en waar vroeger een stal is geweest. Via enkele treden zijn we de eigenlijke woning binnengegaan, die vanwege de toenmalige grondwaterstand wat hoger ligt.

In dit huis werd Miep 81 jaar geleden geboren, als een nakomeling in een gezin met zeven kinderen. Ze is hier haar hele leven blijven wonen, net als haar ouders en grootouders. Of een van haar overgrootouders er vanaf de geboorte ook al woonde, kan Miep niet zeggen, maar dan ben je al terug in de eerste helft van de 19de eeuw.

Op enkele meubeltjes staan foto’s, die wij een voor een bekijken. Het meest in het oog springt de foto van de vriendelijk ogende Derk. Ze leerde hem kennen bij het zangkoor Oefening en Stichting, waarvan ze nog altijd lid is. Bij een van de kooruitjes sloeg de vlam over. In 1956 zijn ze getrouwd en ze kregen vijf kinderen. “We hebben het heel erg goed gehad en Derk was een lieve man”, vertelt ze. Na een afnemende gezondheid overleed hij op 21 juni 2013 op 84-jarige leeftijd.

Er is een andere foto waarop ons oog valt.  Dat is hun dochter Greet, die nu 52 is. Zij heeft een beperking door zuurstofgebrek bij de geboorte en woont op ’s Koonings Jaght in Arnhem. “Het  tragische is”, verzucht Miep, “dat dit voorkomen had kunnen worden, als ik tijdig naar het ziekenhuis zou zijn gebracht.”

Eenmaal getrouwd, waren Miep en Derk in het huis van haar ouders gaan wonen. Maar hoe ging dat dan?, vragen wij ons af. En dan kwamen er ook nog vijf kinderen. Werd de woning verbouwd tot een dubbel woonhuis? Nee, niets daarvan. Het pas getrouwde stel trok gewoon bij de ouders in. Ze leefden met elkaar in één huis. En dan was er ook nog Jan, de 10 jaar oudere broer van Miep, die zijn hele leven vrijgezel is gebleven. Natuurlijk was het geven en nemen, maar dat is altijd goed gegaan. Maar je was er voor elkaar, ook toen haar ouders achteruit gingen. Ze werden liefdevol verzorgd en konden er tot aan hun dood blijven wonen.

In het rijtje foto’s ontbreekt broer Jan niet. Net als Miep is hij altijd in het ouderlijk huis blijven wonen tot hij in januari 2018 overleed. Jan was een bekende en geliefde figuur. Hij speelde orgel, vaak in de kerk van Terwolde en soms in Nijbroek. De laatste jaren van zijn leven trok hij als het maar even mogelijk was er met de scootmobiel op uit. Zo bleef hij mensen ontmoeten. Jan was dol op de kinderen van Miep en Derk en dat was wederzijds. Dat lieten ze ook heel mooi blijken op zijn drukbezochte begrafenis.

Jan en Derk hadden het boerenbedrijf van Mieps ouders in 1956 overgenomen en zij vertelt vol bewondering hoe goed beide zwagers altijd hebben samengewerkt. Maar door de MKZ kwam er helaas een voortijdig einde aan hun bedrijf. Dit was een zware klap. Alle zoogdieren met kalfjes die ze hadden, moesten worden vernietigd en daarna hebben ze geen nieuwe veestapel meer opgebouwd.

Ook de schapen van Frank, de jongste zoon, moesten worden afgemaakt. Frank heeft op het erf van het ouderlijk huis zelf een huis gebouwd, waar hij met Yvonne woont. Yvonne komt tijdens ons gesprek net even binnen en desgevraagd vertelt zij, dat alle Blauwe Tesselaars, waaronder veel zwangere dieren, werden vernietigd. Maar na de crisis werd het fokken weer opgepakt. Voor Frank, die in een garage werkt, is het houden van dit schapenras meer dan alleen een hobby. Het bord aan de weg, waarop staat Blauwe Tesselaars, schapenfokkerij” zegt genoeg.

“Wel is het zo”, zegt Miep, “dat wij veel meer weg konden toen we na de MKZ met het bedrijf gestopt waren. We genoten van de vakantiereizen, vooral Zwitserland maakte een grote indruk op ons.” Derk hoefde nooit zo nodig naar het buitenland, maar als ze  terug waren, had hij de grootste praatjes over alles wat ze beleefd hadden.

Nu haar broer Jan er niet meer is, is Miep dit jaar voor het eerst alleen in huis. Maar eenzaam is ze niet. Kinderen en kleinkinderen bezoeken haar regelmatig en vol trots vertelt ze, dat ze een paar weken eerder voor de tweede keer overgrootmoeder is geworden. Zij geniet met volle teugen van mensen om zich heen.

Wel kan ze merken dat de jaren beginnen te tellen. Ze zou graag wat kleiner willen wonen, maar voor ouderen zijn er in Nijbroek geen specifieke woningen. Misschien biedt in de toekomst een zorgwoning op het erf volgens de wet WMO een uitkomst. Weg uit Nijbroek? Dat ziet ze niet zitten. Aan het eind van ons gesprek zegt ze heel gedecideerd: “Nee, ik ben Nijbroek niet zat!”

Dit is het achttiende verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

Aan de slag met de toekomst van polder Nijbroek!

‘Door grond verbonden’ is de  visie voor de toekomst van de polder Nijbroek. Het toekomstbeeld is afgelopen jaar gemaakt op basis van verschillende bijeenkomsten en gesprekken met mensen van binnen en buiten Nijbroek. Een visie voor en door Nijbroekers.

Deze visie is geen eindstation. Het is een middel om ook aan de slag te kunnen gaan met het realiseren van de toekomst, zoals we die met elkaar verkend en verwoord hebben. Het toekomstbeeld biedt een leidraad voor zowel Nijbroekers als gebiedspartijen om keuzes af te wegen. Het is een openingsbod om krachten te bundelen en dat wat de polder bijzonder maakt te versterken.

Bekijk hier het boekje met het toekomstbeeld voor polder Nijbroek. Achtergrondinformatie over de totstandkoming van dit toekomstbeeld is te lezen in het eindrapport.

Het verhaal van Nijbroek: door grond verbonden
Het toekomstbeeld is gebaseerd op het verhaal van Nijbroek, van vroege ontginning tot nu. Nijbroek betekent letterlijk ‘nieuw drassig land’. Het is een door de mens gemaakt stuk land en wordt nog steeds door de inwoners ‘gemaakt’. Het is een afgebakend landschap dat een bevolking huisvest van grondbewerkers en gemeenschapsbouwers. Een grondgebied dat vruchtbaar is voor gewassen en gezamenlijke initiatieven. Het DNA van het landschap zit daarmee in het DNA van de gemeenschap; stevige grond om op voort te bouwen. De visie draagt dan ook de titel: Polder Nijbroek, door grond verbonden.

Een visie met vier pijlers
Het toekomstbeeld sluit aan bij deze Nijbroekse identiteit en speelt tegelijkertijd in op toekomstige opgaven. Actuele opgaven rondom klimaat, energie, wonen en werken roepen de vraag op hoe de polder er in de toekomst uit zal zien. De visie, samengesteld en gepresenteerd door Open Kaart, is gebouwd op vier pijlers, vier principes om de waarde van het landschap en de gemeenschap te versterken, ook voor de langere termijn.

  1. Grondgebonden werken
    Boeren hebben het landschap door de eeuwen heen gevormd en beheerd. Hun gebruik van het landschap draagt bij aan het voortbestaan ervan; behoud door gebruik. Het Nijbroekse polderlandschap met haar kavels van zestig meter vraagt om boerenbedrijven die goed uit de voeten kunnen met deze maten. De relatie tussen werken -nut- en het landschap moet blijven bestaan; bedrijven blijven grondgebonden werken.
  2. Een rijk landschap
    Naast behoud door gebruik, mag het landschappelijke DNA van de polder sterker zichtbaar worden. Daarmee blijven kwaliteiten ook in de toekomst herkenbaar én beleefbaar voor zowel Nijbroekers als bezoekers van de polder. Het versterken van de kenmerkende elementen van het landschap biedt tegelijkertijd kansen voor het verrijken van de biodiversiteit van het gebied.
  3. Een veerkrachtige gemeenschap
    De rust, landschappelijke kwaliteiten en sterke gemeenschap maken polder Nijbroek tot een prettige woonplek, ook voor wie zijn inkomsten elders verdient. Daar staat tegenover dat het dorp in relatie tot de steden in de omgeving weinig voorzieningen kent. Het ondersteunen van de gemeenschap waar nodig én het aanvullen van het type woningen dat Nijbroek heeft -bijvoorbeeld in leegstaande boerderijen- is belangrijk om een veerkrachtige gemeenschap te blijven.
  4. Eigen regie
    Het polderlandschap vormde vanaf het begin een zelfstandig systeem met eigen waterhuishouding en zelfstandig bestuur. Nijbroekers waren ‘vrije lieden’ en zo voelen ze zich nog steeds. Waar mogelijk dienen ontwikkelingen daarom voor en door Nijbroekers gestuurd te worden. Inwoners moeten de mogelijkheid krijgen regie te voeren, zodat zaken waar mogelijk binnen de eigen invloedsfeer blijven. Dit kan door het ondersteunen van initiatieven en het versterken van zelforganisatie. Een voorbeeld hiervan is een gebiedscoöperatie, met bijvoorbeeld een energiecoöperatie en een landschapsfonds waarin beheer van het landschap is gedeeld.

Meer lezen over de visie? De vier pijlers worden uitgebreider beschreven in het boekje dat iedere Nijbroeker na afloop van de presentatie mee naar huis heeft gekregen. Meer achtergrondinformatie is te vinden in het eindrapport. Beide links zijn bovenaan dit bericht te vinden.

Aan de slag met verschillende initiatieven
Het project Polder Nijbroek heeft een vervolg gekregen in de vorm van verschillende initiatieven, die inmiddels van start zijn gegaan. De presentatie van het toekomstbeeld vormde het startschot voor dit vervolg. Zo wordt er verkend of het mogelijk is een gebiedscoöperatie voor Nijbroek op te richten en zullen er mensen aan de slag gaan met de thema’s energie, ecologie en wonen. Heb je interesse om ook aan te sluiten? Of een goed idee voor Nijbroek? Neem contact op!

Weer thuis in Nijbroek

In de zomer van 2018 kwam Annie van Niersen-Vorselman vanuit Oene terug op haar oude vertrouwde stek aan de Veluwsedijk in Nijbroek. In de boerenwoning waar ze samen met haar man Freek had gewoond, woont nu haar zoon Frank met zijn gezin. Voor haar werd daarnaast een zorgwoning in het kader van de wet WMO gebouwd. In twee dagen stond het huisje er, maar er moest in en rondom nog wel heel wat gebeuren voordat ze er haar intrek kon nemen.

Freek en Annie waren na hun trouwen in het huis van zijn ouders gaan wonen. Hier hadden ze hun boerenbedrijf gehad, maar door de aanleg van de A50 was hun land niet meer vanaf huis te bereiken. Aangezien ze toch al plannen hadden om hun bedrijf uit te breiden, was dit het juiste moment om ergens anders te beginnen.

Hun oog viel op die boerderij aan de Veluwsedijk waar ze vanaf 1976 hun boerenbedrijf met melkvee, vlees- en opfokvarkens hadden. De veestapel werd behoorlijk afgebouwd, nadat ze in 1999 hadden besloten om hun melkquotum te verkopen. Toch hadden ze bij het uitbreken van de MKZ twee jaar later nog altijd 50 stuks vleeskoeien en jong vee.

De MKZ begon op een nabijgelegen bedrijf. Annie weet het nog heel goed. Hun buurt was de eerste waar al het vee werd geruimd. Dat ging allemaal wel zo onvoorstelbaar snel. Nog enkele dagen voor de ruiming werden er bij hen enkele kalveren geboren en de veearts die kwam, had zelf nog niets over de uitbraak van de MKZ gehoord. De besmetting hield iedereen in Nijbroek en omgeving bezig, maar het waren mensen van buiten die er een ramp van maakten. Die uitbraak vond plaats op een dinsdagmiddag. In diezelfde week werd er midden in de nacht geïnventariseerd hoeveel vee elke boer had – dat gaf volgens Annie weer hoe stiekem alles moest gebeuren – en op zaterdag begon men al het vee te ruimen.

Ruim 17 jaar later merk je nog altijd welk een grote impact de MKZ op de mensen uit Nijbroek en de omliggende dorpen heeft gehad. Annie was een van de woordvoerders van de Werkgroep Landbouw en Armoede, een landelijke actiegroep. Ze laat enkele mappen zien met allerlei krantenartikelen over de MKZ en met de correspondentie die ze met allerlei ambtelijke instanties, zoals LTO Nederland, heeft gevoerd. Haar secretaresseopleiding was daarbij goed van pas gekomen. Het was een onzekere tijd en de boeren voelden zich volkomen in de steek gelaten. De minister van landbouw en de ambtenaren die beslisten over het ruimen van de (gezonde) dieren, wisten zichzelf heel goed in de media te profileren, maar de boeren misten hun werkelijke betrokkenheid. Er zijn volgens Annie door beslissende instanties heel veel fouten gemaakt.

De toch al kenmerkende saamhorigheid van de inwoners van Polder Nijbroek kwam in deze tijd nog meer naar voren. Annie belegde met het actiecomité meerdere vergaderingen voor de boeren, hun leveranciers en andere bedrijven die bij de MKZ betrokken waren. Daarbij kon iedereen zijn verhaal kwijt. Er werd actie gevoerd, zelfs tot aan de Tweede Kamer. Met het actiecomité uit de buurt werd er gedemonstreerd bij het hek van de slachterij Gosschalk in Epe, omdat daar de dieren werden vernietigd. De toegang tot de slachterij hadden ze met tractoren geblokkeerd. Maar het gevoel bleef dat ze er alleen voorstonden. Wel was het medeleven dat Koningin Beatrix met haar onverwachte bezoek aan het getroffen gebied toonde voor velen een hart onder de riem.

Aan de andere kant had Annie er moeite mee, dat juist in die tijd van rouw Willem-Alexander en Maxima zich gingen verloven. Het gaf eens te meer aan, dat het leven buiten Nijbroek zijn gewone gang ging.

De besmetting bleef niet tot de dieren beperkt. De mensen hadden het gevoel zelf ook besmet te zijn geraakt, zelfs nadat alle dieren waren geruimd. Het leek wel dat je er op aangekeken werd. Annie weet dat nog heel goed. Toen ze in die tijd even met Freek een paar dagen op verhaal kwam in Limburg, hadden zij constant het gevoel, dat iedereen aan hen kon zien, dat ze uit het MKZ-gebied kwamen, alsof ze de besmetting zo aan anderen zouden kunnen overbrengen.

Voor de veehouders was het volkomen onduidelijk hoe het na het ruimen verder moest en op welke wijze ze financieel gecompenseerd zouden worden. Er werd op initiatief van de kerk in Oene een comité opgericht dat geld voor de gedupeerde boeren ging inzamelen, maar deze op zich goedbedoelde actie liep faliekant fout. De mensen die er over gingen, konden geen goede formule vinden om het geld te verdelen. De boeren hebben er niets van gezien. Het beheer van het geld werd uiteindelijk uit handen gegeven en het werd gebruikt voor een landgoed in Barneveld en voor het aanleggen van ruilverkavelingswegen.

De laatste koe van Nijbroek werd symbolisch op het kerkhof aan de Vaassenseweg begraven. Rond alle bomen langs de weg was een rouwband gebonden. Toen men bij het kerkhof aankwam, verscheen er opeens een regenboog aan de hemel. Dat heeft heel veel indruk op de mensen gemaakt, een teken van hoop op een nieuwe toekomst. De regenboog vind je terug in de MKZ-monumenten van Nijbroek en Terwolde. Het gedenkteken in Terwolde werd door haar overleden broer Johan Vorselman gemaakt en daar is Annie best een beetje trots op.

Na de crisis hebben Freek en Annie nog wel dikbilkoeien gehad. Deze dieren waren niet aan touwen gewend en ze waren behoorlijk wild. Het was daarom altijd een gevaarlijke klus om ze op stal te zetten. Als zo’n koe moest kalveren, moest je echt voelen of er ontsluiting was en de meeste kalveren kwamen via een keizersnee ter wereld.

Toen Annie haar verhaal vertelde, was het de dag ervoor precies 8 jaar geleden dat Freek was overleden, 28 oktober 2010. Er stonden in haar huisje een paar bloemstukjes, die ze bij wijze van troost van buren had gekregen. Het is heel fijn bijzonder dat mensen zo met je blijven meeleven. Dat is bijzonder en toch ook heel gewoon. In de tijd dat Freek ziek was, was er spontane zorg vanuit de buurt. Na zijn overlijden werd door de buren het condoleren georganiseerd, het verkeer werd geregeld en er waren dragers uit de buurt.

Annie heeft na het overlijden van haar man een aantal jaren in Oene gewoond, maar ze is onnoemelijk blij weer terug te zijn in Polder Nijbroek. Geboren in Twello, is dit haar thuis geworden.

Dit is het zeventiende verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.

28 november: presentatie toekomstbeeld polder Nijbroek

Polder Nijbroek, een uniek ontginningslandschap. De afgelopen maanden is met mensen van binnen en buiten de polder nagedacht over de toekomst van dit gebied. Het resultaat is een visie voor en door Nijbroekers. Op woensdagavond 28 november wordt het toekomstbeeld voor de polder gepresenteerd, je bent van harte uitgenodigd!

Een toekomstbeeld voor de polder Nijbroek
In vijf bijeenkomsten is nagedacht over de toekomst van het gebied, dat in de Middeleeuwen van moeras tot vruchtbare landbouwgronden werd ontgonnen. Het landschap van toen, met een slim watersysteem van sluisjes en weteringen, kavels van 60 meter breed en dijken rondom, is ook vandaag de dag nog goed herkenbaar. Door de eeuwen heen is het kenmerkende landschap blijven bestaan.

Voor en door Nijbroekers
Dit landschap wordt gewaardeerd, zo blijkt uit de drukbezochte bijeenkomsten die de afgelopen maanden plaatsvonden. Nijbroekers gingen samen met experts op het gebied van landschap, energie, wonen, ecologie en recreatie in gesprek over kwaliteiten van de polder. Verschillende perspectieven kwamen hierbij aan de orde; want de polder is zowel een plek om te werken, te wonen als te verblijven. Ook werd gezamenlijk gezocht naar kansen voor het gebied, inspelend op veranderingen en actuele ontwikkelingen, onder andere op het gebied van duurzame energie en in de agrarische sector.

Een visie als openingsbod
De opbrengsten van de afgelopen maanden worden samengebracht in een toekomstbeeld voor de polder Nijbroek, dat op woensdagavond 28 november gepresenteerd wordt. Deze visie vormt geen eindstation, maar een middel om ook daadwerkelijk aan de slag te kunnen gaan met het realiseren van de geschetste toekomst. Een leidraad voor zowel Nijbroekers als gebiedspartijen om keuzes af te wegen; een openingsbod om krachten te bundelen en dat wat de polder bijzonder maakt te versterken. Het project Polder Nijbroek krijgt een vervolg in de vorm van verschillende initiatieven. De presentatie van het toekomstbeeld vormt het startschot voor dit vervolg.

Nieuwsgierig naar het toekomstbeeld voor polder Nijbroek en/of interesse om mee doen aan het vervolg? Kom op 28 november om 20.00 uur naar Dorpshuis de Arend, Dorpsplein 2, Nijbroek. 

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén