In de zestiger jaren moesten er nog veel landbouwwegen geasfalteerd worden. Henk van Eek zette zich als gemeenteraadslid bijzonder daarvoor in. Mede door zijn inspanningen werd in 1968 de Monnikenweg van asfalt voorzien, hoewel de gemeente de bewoners een deel van de kosten daarvan liet betalen. Dat was wel tegen het zere been, vooral omdat de bewoners in eerdere jaren de portemonnee al flink hadden moeten trekken om de weg enigszins begaanbaar te houden. Henk van Eek weet nog heel goed dat de Monnikenweg onverhard was. Er zaten veel kuilen in de weg en de buurtbewoners besloten om zelf geld bij elkaar te leggen om de weg te egaliseren en te verharden. Het was 1949. Je zou denken dat zo vlak na de oorlog genoeg puin voorhanden was, maar zo was het niet. Bakstenen van vernielde gebouwen werden zorgvuldig schoon gebikt om opnieuw voor noodwoningen te worden gebruikt.

Op de hoek van de Middendijk en de Monnikenweg had vroeger Huize Fransenberg gestaan. Hier had de richter gewoond, die het spieker (graanopslagplaats) van het naastgelegen klooster tot zijn woning had verbouwd. Volgens oude verhalen zouden de fundamenten daarvan nog in de grond moeten zitten. Als dat al zo was, dan wist niemand precies waar. En wie had er nu trek in om op goed geluk te gaan spitten? Iemand kwam met het briljante idee om de heer Hulsegger uit Gorssel in te huren, een wichelroedeloper. Met zijn wichelroede ging hij eerst op zoek naar wateraders. Toen hij die had gevonden, stelde hij hem in op steen. Waar zijn wichelroede de aanwezigheid van steen aangaf, werden paaltjes neergezet. De buren begonnen te graven en verbaasden zich erover dat tot op de millimeter nauwkeurig de fundering door Hulsegger was aangegeven. Het steen was zacht, verpulverde gemakkelijk en was daardoor uitermate geschikt om de weg te egaliseren. Achteraf bezien is het ontzettend jammer dat een groot deel van die fundering verloren is gegaan, maar in de eerste jaren na de oorlog had men geen oog daarvoor.

Al eeuwen lang bestond er een gerucht over een onderaardse gang die van het klooster naar de kerk zou lopen. En bij het uitgraven kon het niet anders dan dat met het puin ook de verhalen over die gang naar boven kwamen. “Als wij nu eens ….” “Ja, wacht eens even”, zei de heer Kers. Hij woonde in een oude boerderij aan de Monnikenweg 6. “Mijn vader is ooit, bij het bewerken van het land met een schop op een ondergrondse ijzeren deur gestoten.” Er werd al gauw aangenomen, dat dát wel eens de deur zou kunnen zijn die naar die onderaardse gang leidde. En de wichelroedeloper was toch nog bezig, dus als hem verteld werd, waar hij die moest zoeken, dan zou die deur zo gevonden zijn.

De oude heer Kers, die al wel 90 was, werd gevraagd om ongeveer aan te geven waar hij op die deur gestoten was. Dat wilde hij niet, maar na veel aandringen, kwam hij toch aangestrompeld. Iedereen wachtte vol spanning af. Maar de man kon de plaats niet aanwijzen en hoe de wichelroedeloper ook zijn best deed, een deur werd niet gevonden. Al gauw werd gedacht, dat de oude man het allemaal verzonnen had en het verhaal alleen maar verteld had om zelf in de belangstelling te staan. Maar er werd ook gezegd, dat het wel eens zijn vader of grootvader konden zijn geweest, die op die deur waren gestoten en dat hij het verhaal van hen had. Hoe dan ook, de oude man is naderhand nog dagen van de kaart geweest.

Het gerucht over de onderaardse gang werd opnieuw gevoed bij de restauratiewerkzaamheden van de kerk in 1980/81. Er werd toen ook van allerlei onderzoek onder de kerk gedaan, want er bevonden zich hier nog verschillende graven. Daarbij heeft men in de fundering van de zuidelijke buitenmuur een deur ontdekt. Dit moest wel de deur vanuit de kerk zijn, die toegang tot de geheime gang naar het klooster gaf. Maar helaas was er geen geld meer beschikbaar om hiernaar onderzoek te doen.

De deur bleef dicht. Een gemiste kans. Het mysterie van de onderaardse gang en haar twee toegangsdeuren blijft onopgelost.

Dit is het zesde verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.