Als je zo over het vlakke groene landschap kijkt, zou je niet zeggen, dat Polder Nijbroek eens een gebied was waar heel veel fruitbomen hebben gestaan. Net als in de Betuwe is het type grond, dat bestaat uit rivierklei met een bepaald zavelmengsel, hiervoor bijzonder geschikt. Voor de boeren was het aantrekkelijk om fruitbomen te hebben. Dat waren indertijd uitsluitend hoogstamfruitbomen. Het vee kon hier gemakkelijk onderdoor lopen en zich ook nog eens te goed doen aan gevallen vruchten. Hier en daar in de IJsselvallei vind je nog wel een bongerd met hoogstamfruit, maar als teler moet je al gauw zo ‘n 10 ha hebben om er iets geld aan over te houden. Het onderhoud en het plukken kosten te veel tijd en dat maakt het commercieel niet aantrekkelijk. Na de sanering in de dertiger jaren zijn veel boomgaarden verdwenen. Gelukkig is er een ommekeer. Er zijn allerlei initiatieven om hoogstamfruitbomen in het landschap en in grote tuinen terug te brengen. Ton van Genabeek is iemand die hierover heel veel kan vertellen.
Wij hebben een afspraak op een druilerige novembermiddag. Bij het witte huis op de hoek van de Middendijk en de Monnikenweg loop ik achterom. Ton zit in de woonkamer en hij gebaart mij om er helemaal om heen te lopen. Als hij de deur opendoet, staar ik nog even naar de twee vriendelijk ogende fjordenpaarden. Ik zie ze altijd onder de fruitbomen lopen als ik hierlangs rijd. De regen en de modder schijnen hen niet te deren. “Ze zijn van Jacqueline”, zegt Ton, terwijl hij me een dampende kop thee voorzet, “zij is een echte paardenliefhebster. Het was voor haar een jeugddroom om zelf paarden te kunnen houden”.
Om dit te realiseren was hun grote wens om een boerderijwoning in de omgeving van Deventer te kopen. De woning die ze vonden aan de rand van de bebouwde kom van Nijbroek had enorm veel achterstallig onderhoud. Na het overlijden van de laatste nazaat van de oorspronkelijke bewoners, was er een gezin komen wonen, dat alleen het rieten dak had vernieuwd. Verder niets. Je kon letterlijk op bepaalde plaatsen door de muur kijken.
In overleg met de gemeente werd er een restauratieplan opgesteld, dat casco door een aannemer werd uitgevoerd. Vanzelfsprekend moest er ook de noodzakelijke spouwmuur- en dakisolatie aangebracht worden.
Maar voor ze konden beginnen, brachten Ton en Jacqueline hun eerste winter op deze nauwelijks warm te krijgen plek door. Een hele strenge nog wel, die winter van 2002 op 2003. ‘s Nachts in de bedstee bij een temperatuur, die in huis daalde tot enkele graden onder nul. Overdag was het binnen niet warmer te krijgen dan 16 graden.
Je krijgt het er koud van, maar gelukkig is de woonkeuken behaaglijk warm, ondanks het heel hoge plafond. We drinken onze thee aan een lange tafel. Door het hoge raam, dat in kleinere ruiten is opgedeeld, kijk ik uit op de Middendijk. De weilanden daarachter vervagen in dit grijze, natte weer. “Raamisolatie is daar niet mogelijk”, zegt Ton. “Daarvoor ben je te zeer aan strenge regels gebonden. Bovendien, het raam lijkt wel recht en de ruitjes ook, maar niets is minder waar.”
Op het erf staan veel hoogstamfruitbomen. Toen Ton er kwam wonen, had hij geen idee hoe je die zou moeten onderhouden. Hij kwam in contact met de Hoogstambrigade Salland, een organisatie die zorgt voor het snoeien en onderhouden van hoogstamfruitbomen. Ton werd zo enthousiast dat hij in 2007 besloot om met enkele andere leden de Stichting IJsselboomgaarden op te richten. Er zijn veel van dit soort organisaties en elke nieuwe stichting helpt mee om de kennis van hoogstamfruitbomen te vergroten.
Zij bemiddelen niet alleen bij vraag en aanbod van deze fruitbomen, maar helpen ook om plannen te maken voor de aanleg. Verder geven zij advies over alles wat met het planten ervan te maken heeft, bijvoorbeeld over de onderbeplanting. Ook over te verkrijgen subsidies kunnen deze stichtingen je informeren. En als je fruitbomen hebt, dan wil je natuurlijk zo veel mogelijk oogsten. Maar moet je dat wel doen? Zou je niet fruit laten liggen waarop weer allerlei dieren en insecten afkomen?
Toen de eerste sapmobiel in Nederland werd geplaatst, was de Stichting IJsselboomgaarden daarbij behulpzaam. Het apparaat kwam in Welsum te staan. Voor veel mensen uit de omgeving is inmiddels de Welsumse sapmobiel een begrip. Ze zien hem in werking, wanneer ze in oktober naar de jaarlijkse gezellige sapdag op “De Blankenmate” gaan om er hun fruit te laten persen of om er zo maar een kijkje te nemen. De pers heeft met een sapopbrengst van 80% een ongelooflijk hoog rendement.
In de kern van Nijbroek liggen twee fruitboomgaarden. De oudste op het terrein tussen de kerk en de Dijkhuizenweg. Enkele jaren geleden werd in het nieuwbouwwijkje een tweede boomgaard aangelegd. Ton zou het toejuichen als de bewoners zelf deze bongerds gaan onderhouden en net als hij enthousiast worden over deze fruitbomen. Ook wil hij mensen bewegen om zelf een boomgaard aan te leggen of om oude boomgaarden te vernieuwen. Een speerpunt voor een nieuwe bongerd zou “Project 26” zijn, zodra dat terrein eenmaal in eigendom is.
Als je er over denkt om hoogstamfruitbomen aan te planten, dan kan de Stichting IJsselboomgaarden je daarbij behulpzaam zijn. Om de vele informatie die beschikbaar is met belangstsellenden te delen, denkt Ton aan een workshop in het Dorpshuis. De stichting kan ook advies geven over de rassen, die je het beste kunt telen. In de Polder Nijbroek zijn er gebieden waar zand- en kleigrond elkaar afwisselen, soms op een afstand van maar 10 meter. En waar de ene fruitboom juist kleigrond nodig heeft en op zandgrond niet gedijt, is het bij de andere net andersom. Hoe zorg je ervoor dat jouw bomen minder vatbaar zijn voor ziekten en plagen en hoe kun je zonder bestrijdingsmiddelen kweken? De stichting heeft de antwoorden.
De Stichting IJsselboomgaarden werkt nauw samen met de Universiteit van Wageningen als het gaat over het onderzoeken naar de eigenschappen van de verschillende rassen. Welke appels zijn het beste geschikt om cider te maken of welke gebruik je voor appelstroop? Tijdens ons gesprek noemt Ton nog heel speciale rassen, zoals de ananas-reignet, een appel die naar ananas smaakt of de present van Engeland, een appelras dat heel lang draagt, zelfs tot in januari als er al een dik pak sneeuw ligt.
Aanplant van deze bomen geeft een enorme impuls aan de biodiversiteit van de omgeving en helpt bovendien mee om Polder Nijbroek zijn cultuurhistorische gezicht terug te geven. De verscheidenheid die daardoor in het groene landschap ontstaat, maakt fietsen en wandelen alleen nog maar aantrekkelijker. Er kunnen bloesemdagen georganiseerd worden en via folders kan aan de dagrecreant niet alleen uitleg over de boomgaarden worden gegeven, maar ook worden verteld hoe je daarvan kunt genieten. Pak je schilderezel, maak foto’s of picknick op een warme dag in de koele schaduw van zo’n appelboom.
Bij dat laatste kan ik me niet zo veel voorstellen als ik afscheid genomen en weer naar buiten stap, de koude regen in. Ton gaat hooi pakken voor de paarden. Ze kijken me nieuwsgierig aan, ik loop nog even naar hen toe, maar als ik ze wil aaien, wenden ze hun hoofd af. Zonder paraplu loop ik naar huis. Terug in de warmte denk ik, wat een mooi plaatje dat straks in het voorjaar moet zijn: die prachtdieren onder de bloeiende fruitbomen. Niet alleen bij Ton en Jacqueline, maar hopelijk op veel meer plaatsen in onze polder.
Dit is het drieëntwintigste verhaal in de reeks Nijbroekers in beeld, geschreven door Herman van den Nieuwendijk. Herman is onderdeel van de werkgroep Polder Nijbroek en woont aan de Dijkhuizenweg.